Inleiding
Museumboerderij den Tip is een oude T-boerderij, gebouwd op een woerd. Het is een voor de Betuwe kenmerkende T-boerderij met op de woerd het woongedeelte, waarop een fraai rieten wolfsdak prijkt. Er zijn maar weinig plattelandswoningen over in de Overbetuwe, die zo oud zijn als Den Tip.
De Herveldse hofstede moet zelfs van voor 1734 dateren en heeft een rijke geschiedenis.
Tal van families hebben er gewoond. Het is een van de weinige boerderijen die over een waterzolder beschikt, noodzakelijk omdat er vroeger in de Betuwe geen dijken langs de rivieren waren.
Den Tip in Herveld is een prachtige oude boerderij. Bezoekers kunnen kennis maken met de rijke geschiedenis ervan en van de omgeving.
Vrijwilligers verzorgen met alle liefde een rondleiding voor u!
Bronvermelding: Ferdinand van Hemmen
1700-1800
Meters hoog boven de Merkenhorststraat, op een aloude woerd of terp, verheft zich de boerderij ‘De Tip’, Het Is een voor de Betuwe kenmerkende T-boerderij, waarop een fraai rieten wolfsdak prijkt. Er zijn maar weinig plattelandswoningen in de door oorlogsgeweld en naoorlogse sloopwoede van talrijke waardevolle panden beroofde Overbetuwe, die zo oud zijn als De Tip. De Herveldse hofstede moet zelfs van voor 1734 dateren. Tal van families hebben er gewoond. Mensen voor wie het leven eeuwenlang een bittere strijd-om het bestaan vormde. Ettelijke natuurrampen, dodelijke epidemische ziektes; honger en ander onheil wierpen donkere schaduwen op hun verblijf op De Tip. Tot de grootste rampen die de boerderij-bewoners troffen, behoorden overstromingen. Met name in 1740, 1769/70, 1784, 1799, 1809 en 1820 sloeg “de waterwolf” toe.
Het meest fataal moet de overstroming van 1809 zijn geweest , toen het Waalwater zowel bij Oosterhout als bij het dicht bij de Tip gelegen Loenen in de Betuwe inbrak. Watermassa’s, gigantische ijsschotsen en hevige stormwinden veroorzaakten grote schade aan de aloude hofstede. Het huis geraakte in onbewoonbare staat. Tot overmaat van ramp spoelde de gehele inboedel , meubels, kleding en beddengoed weg.
De toenmalige bewoners, Jan van Geijn en zijn vrouw en zes kinderen, waren zwaar de klos. Het gezin leed tijdens de watersnood zo veel gebrek, dat het met brood, kleding en deksel moest worden bedeeld. De schade beliep naar schatting 900 gulden: bijna de helft van het bedrag, waarvoor Van Geijn in mei 1799 De Tip - destijds een hofstede met put, bakoven, hof, boomgaardje en tabaksland - had gekocht.
1800-1900
Gegevens over de bewoners van De Tip uit de 18e en 19e eeuw vertellen, dat vooral de huismoeders een grimmig lot beschoren was. Een lot, dat zij met een stoïcijnse berusting droegen. Ze moesten talrijk kroost opvoeden, zorgen voor het vee en de huishouding en noeste arbeid verrichten op het land. En daarnaast om de haverklap, soms acht à negen keer, kinderen baren. Dat alles ging hen natuurlijk niet in de koude kleren zitten. Vooral als ze ook nog eens op middelbare leeftijd moesten bevallen. En dat in een tijd, waarin de medische wetenschap en de zorg voor hygiëne nog in de kinderschoenen stonden.
Geen wonder, dat sommige vrouwen al vroeg stierven. Of ze verzwakten zodanig, dat ze bij voedselschaarste of ziekte bezweken. De vrouw van eigenaar Arie Klazen bijvoorbeeld stierf in de herfst van 1846 op 43-jarige leeftijd. Dat was niet lang nadat in de Overbetuwe, door aardappelziekte, een nijpend gebrek aan voedsel had geheerst.
Vanzelfsprekend bestaat de geschiedenis van De Tip en zijn bewoners niet slechts uit zwarte bladzijden. Economisch gezien moet het die bewoners zelfs lange tijd behoorlijk voor de wind hebben gegaan. Dit met name dank zij de tabakscultuur, die mogelijk tussen 1770 en 1799 op de boerderij werd ingevoerd.
Tabak
Tabak werd vooral inde Franse tijd, toen door allerlei boycotacties van oorlogvoerende mogendheden de import van overzee stagneerde, een lucratief gewas. De Betuwse gronden waren bij uitstek geschikt voor de tabaksbouw. Een kleine lap van deze grond kon al zoveel tabak voortbrengen, dat een gezin er de boterham mee kon verdienen. Wel vereiste de tabaksteelt flinke bemesting. Maar mest was waarschijnlijk ruimschoots voorhanden op De Tip dankzij de aanwezigheid van een kleine veestapel. In 1847 bestond deze uit drie melkkoeien, zeven kalveren, twee varkens en een paard.
De tabakscultuur vereiste verder onverpoosde zorg en arbeid. Werk waar voor evenwel, door de kinderrijkdom van de eigenaars van De Tip, voldoende handen ‘beschikbaar waren. Als de tabaksbladeren eenmaal waren geplukt, werden ze in het achterhuis van de hofstede boven de deel en de stallen te drogen gehangen. In 1847 waren in deze droogruimte 2500 tabaksspijlen aangebracht waaraan alles bijeen wel zo’n 50.000 tabaksbladeren konden worden geregen. In het begin teelden de bewoners van De Tip tabak bestemd voor snuif en pijpen.
Later, in de eerste helft van de vorige eeuw, moeten ze zich hebben toegelegd op de verbouw van dekblad voor de sigaar. De deftige sigaar werd indertijd zo populair, dat de tabakscultuur een nieuwe krachtige impuls kreeg. Decennia lang sponnen de bewoners De Tip - de gezinnen van Jan van Geijn, Arie Klazen en Gerrit Hendriks hierbij goed garen. Er werd zelfs zo veel verdiend, dat een dienstmeid of knecht kon worden bekostigd. Gunstig voor de bewoners van De Tip was ook, dat ze zichzelf van voedsel konden voorzien. Een deel van het land leverde groente, aardappelen en fruit op. Terwijl melkvee en varkens zuivelproducten en vlees verschaften.
Aan het einde van de 19e eeuw viel het doek voor de tabaksteelt op De Tip. Na 1880 immers ging de tabaksbouw in ons land door import van betere, goedkopere tabak uit Nederlands-Indië een kwijnend bestaan lijden. Uitwijken naar andere takken van landbouw was voor de toenmalige eigenaar van De Tip, Gerrit Hendriks, niet aanlokkelijk. Want ook de akkerbouw en veeteelt bevonden zich destijds in het dieptepunt van een ongemeen scherpe crisis.
Gerrit Hendriks besloot dan ook de brui te geven aan zijn bedrijf. In december 1892 verkocht hij boerderij aan freule Fabricius van Heukelum; grondeigenares in Loenen. In-het jaar daarop reisde de oude tabaksplanter, ondanks zijn 60-jarige leeftijd, met twee zoons en , een dochter naar het verre en veelbelovende Amerika. Er brak nu een nieuw tijdperk aan voor De Tip. Voortaan bewoonden uitsluitend pachters de boerderij, voor wie de landbouw geen hoofdmiddel van bestaan meer vormde. De laatste pachters de Gerritses, die ongeveer in 1911 op De Tip kwamen, waren als veldarbeider in dienst van de bewoners van het Huis Loenen. In 1963 verkocht baron van Boetzelaer de oude hofstede met annexe gronden aan de gemeente Valburg. Waar eens lange rijen volgroeide tabaksplanten op hoge akkertjes pronkten, verheffen zich nu moderne woningen. Twee verschijnselen, gescheiden door een gebeurtenisvol tijdvak waarvan De Tip een illuster symbool vormt.